Cáceres, Middeleeuwse paleizen

In 1985 werd de stad Cáceres door de Unesco op de lijst van Werelderfgoed geplaatst. Dat is niet zo vreemd als je je bedenkt dat er de best bewaard gebleven architectuur uit de Middeleeuwen en de Renaissance te vinden zijn en dat het zich zonder al te veel moeite kan meten met andere 'museumsteden' in de werdld als Praag, Dubrovnik en Tallin. De stad kreeg verschillende tevens onderscheidingen vanwege verdienste aan het toerisme, waaronder de zg. 'Pomme d'Or'. Dit jaar werd Cáceres uitgeroepen tot >>gastronomische hoofdstad van Spanje.

Vandaag de dag bezit Cáceres nog altijd zijn oude Arabische stadsmuren met torens, overblijfselen van de oude Middeleeuwse Joodse buurt en resten van de oorspronkelijke Romeinse aanwezigheid. Dit, vermengd met Middeleeuwse en Renaissance kerken, paleizen en herenhuizen, maakt een wandeling door de stad een avontuur.

Romeinse nederzetting
Sinds de oudheid is Caceres middelpunt geweest van vele rassen en culturen. Zo moeten de eerste mensen er al een miljoen jaar geleden in de omgeving zijn geweest, getuige archeologische vondsten in de nabijgelegen grot 'Cueva de El Conejar' In de groten van Maltravieso zijn 300.000 jaar oude schilderingen aangetroffen.

In Romeinse tijd maakte het deel uit van de Romeinse provincie Lusitania, waar ook het huidige Portugal toe behoorde. De eerste Romeinse nederzetting werd in 25 v. C. gesticht door Lucio Cornelio Balbo onder de naam 'Norbensis Caesarina'. Uit die periode is de stadspoort overgebleven, de zg. 'Arco del Cristo' (of ook wel 'Puerta del Rio').

Bloei
Na de val van het Romeinse rijk en de periode van de Visigothische overheersing kwam ook Cáceres in handen van de Moren. Die bouwden op de oude Romeinse basis militaire versterkingen, die tot de 12de eeuw stand hielden tegen tegen de christelijke koningen. Pas in 1169 was het Ferdinand II van León, die de stad voor het eerst, maar nog niet definitief wist te heroveren.

In de 13de eeuw kwam de handel in de stad tot bloei, waardoor er een toeloop volgde van kooplieden. Die gingen de concurrentie aan met de plaatselijke adel in het bouwen van landhuizen en paleizen met wachttorens. Die strijd was een doorn in het oog van het koningspaar Isabella en Ferdinand, die in 1476 bevalen om de meeste af te breken. Daarom is de meeste architectuur afkomstig uit de Renaissancetijd van de 15e en 16e eeuw.

Bezienswaardigheden:
- De Conkathedraal van Santa Maria, aan de 'Plaza de Santa María', werd in de 15de en de 16de eeuw uit graniet opgebouwd op de funderingen van een eerdere kerk uit de 13de eeuw. De stijl is daardoor laat-romaans met gotische details in de twee voorgevels, die van het Evangelie, met fijne archivolten en een beeld van de Heilige Maagd op het timpaan, en die van de 'los Pies', met het schild van Orellana. Volgens historici werd een begin aan deze kerk gemaakt toen de stad tussen 1169 en 1173 enige tijd onder christelijk bestuur stond.
- Het 'Palacio de Carvajal', uit de 15de eeuw, werd vlakbij het belangrijkste religieuze monument van de stad gebouwd.  Door een brand in de 19de eeuw staat het ook bekend als 'het verbrande huis'. Het heeft een ronde toren, dat al in de 14de eeuw werd neergezet op een bestaande oudere toren. Het paleis is heden een informatiepunt voor toeristen en als zodanig is het te bezoeken, alsmede de patio en de tuin. In de laatste staat een gigantische vijgenboom, die tussen de 300 en de 400 jaar oud is.
- Het Bisschoppelijk Paleis, in Renaissance stijl, ligt op het 'Plaza de Santa Maria'. De voorgevel uit 1587 heeft een poort in een halve boog met twee rijen van bewerkte stenen en kolommen. In het gebouw zelf zijn twee medaillons waarop indianen te zien zijn, man en vrouw, een hommenage aan de belangrijke rol, die Extremadura had aan de kolonisatie van Amerika.
- Het 'Plaza Mayor' was eeuwenlang het centrum van het sociale en commerciele leven van de stad -het plein lag op gelijke afstand tussen de twee belangrijkste woongebieden in de 14de eeuw, aan de ene kant dat rond de kerk van Santiago en aan de andere kant dat bij aan de poort van Coria. Het wordt in het oosten begrensd door de stadsmuur en de 'Torre de Bujaco', de 'Arco de la estrella' (Sterpoort) en de 'Torre de los Púlpitos' (Toren van de preekstoelen). Aan de zuidkant liggen  het gemeentehuis en het 'Foro de los Balbos'. Sinds 2001 is het midden van het plein alleen voor voetgangers.
- Het 'Palacio de la Cigüeñas' (Paleis van de Ooievaars), gebouwd in de 15de eeuw door Diego de Ovando op de ruïnes van de oude Moorse vesting, is onder deze naam bekend geworden omdat er altijd grote getalen ooievaars nestelen. De gevel bestaat uit eenvoudige ronde bogen met gewelfstenen en een venster met twee wapenschilden van de Ovando-Mogollón familie. Aan beide zijden, op de eerste verdieping, zijn twee boogvensters te zien.
- Het 'Palacio de las Veletas' (Paleis van de Windijzers), werd oorspronkelijk in 1477 gebouwd door Diego Gómez de Torres, waarna Lorenzo de Ulloa het oude paleis in 1600 volledig verbouwde. Het werd opgetrokken zonder defensieve elementen. Bov de hoofdingang zijn twee grote barokke wapenschilden die verwijzen naar de grote families uit Cáceres, de Torres en de Ulloa. Een balustrade met waterspuwers en siertorentjes uit keramiek bekronen het gebouw. Tegenwoordig herbergt het gebouw het archeologisch museum van de stad.
- De Paleizen van de Golfines, gebouwd na de herovering van de stad op de Moren door de familie Golfin, combineert het een versterkte paleis uit de 15de eeuw en een later paleis uit de 16de eeuw. Op de voorgevel, boven het hoogste raam, is het wapen van de Katholieke Koningen te zien, waartoe de familie toestemming kreeg als dank voor hun dienstbaarheid. Twee keer zijn de vorsten in Cáceres geweest en hebben ze in dit paleis overnacht.
- De 'Torre de Bujaco', met een duidelijke Moorse invloed en opgetrokken in bewerkt steen, is het meest opvallende gebouw op het Plaza Mayor. Het bewaakte ooit de noordwestelijke zijde van de stad.
- De 'Torre de los Púlpitos' (Toren van de preekstoelen) ligt in het westelijk deel van de stadsmuur en leunt met zijn 16 meter hoogte tegen het buitenste gedeelte van de muur aan. Met zijn schietgaten in vorm van een kruis en de afgeronde, uitstekende uitkijkpunten, die doen denken aan preekstoelen, heeft het een duidelijk religieus karakter.
- De 'Arco de la Estrella' (Sterpoort) was in de 15de eeuw de belangrijkste toegangspoort tot de ommuurde stad. Hier was tevens een poortje dat toegang gaf aan rijtuigen vanaf de 'Plaza Mayor' waardoor de muur een deel van zijn verdedigbaarheid verloor. Het ligt naast de toren van Bujaco.
- De 'Arco del Cristo' (Poort van Christus ), of de poort van de Rivier, werd al gebouwd in de eerste eeuw en is aldus de oudste overgebleven toegangspoort tot de stad. De poort werd opgericht met grote bewerkte stenen die twee grote halve bogen vormen en geeft toegang tot de rivier.

Fotos: de 'Plaza Mayor' van Cáceres; koning Ferdinand II van León; interieur van de conkathedraal; voorgevel uit 1587 van het bisschoppelijk paleis; patio van het paleis van de Windijzers; toren van de preekstoelen.